Column: Overvechts Balkon (3)

Een straathoek. Een nietsvermoedende vaatdoek laat zich verlaten door haar eigenaar. Ik loop naar het raam. Open het. De afwas komt later wel. Stemmen, vanaf de straathoek. Mensen staan er te praten, en ik sta ze vanaf boven aan te gapen. Ik moet eerlijk toegeven, dat doe ik wel vaker. 

TEKST: Caya van Rossum

Voor mij lijken de mensen wel mieren vanaf hier. Zo klein. Soms probeer ik ze te bewegen met mijn gedachten, vanaf hierboven. Als ik ze zie staan, of lopen, daar beneden. Ik zou ze graag eens laten bewegen. ‘Klim jij eens over dat blokje heen!’, denk ik hardop.

Of nee, dat kan niet. Het blokje is een school, al zou je dat bijna niet zien vanaf hierboven. Als je nu eens springen kon, helemaal tot aan die brug verderop, vanaf dit balkon. Het lijkt een eitje, maar eigenlijk is het best een eindje. Helemaal in Kanaleneiland. Enkele wijken verwijderd van ons.

En daar links van, fabrieken van het industrieterrein richting Leidsche Rijn. Weer verderop, in het hartje van onze stad, staan een ingepakte Domkerk en een fel verlichte Volksbank. In de nacht, die tegenwoordig al om vijf uur in de middag begint, ontstaat er een pad van lichtjes naar alle andere wijken toe. Gratis kunst, elke avond aan u aangeboden, vanaf Overvechts balkon.

En van al dat overzicht dat ik krijg van Overvechts balkon zou ik me toch bijna groot gaan voelen. Hoe klein ik ook ben, net als al die mensen daar beneden.